Al heel lang ben ik fan van koffie-momenten in de gemeente na de dienst. Het is een plek om lekker met elkaar bij te kletsen en geloof en leven te delen. Vaak komt ook de preek voorbij. Afgelopen jaar introduceerde ik in de koffie-rij in onze gemeente een vraag. Ik ben nieuw in die gemeente en ken dus heel veel mensen niet. Wanneer ik verloren tussen de mensen, tussen andere een-mans-groepjes in stond, stelde ik random de vraag: ‘Wat neem jij mee uit de dienst?’ Ik vind het grappig om te zien hoe mensen het sinds die tijd overgenomen hebben. Het is een vraag waar iedereen antwoord op kan geven en die direct positief verbindt.
Om het hart
Wat me de afgelopen jaren is opgevallen, is hoe we in ons kleine, kritische landje zo gewend zijn om na de dienst precies de dingen uit te lichten waar we kritisch op zijn of waar we ons aan irriteren. Natuurlijk is dat herkenbaar. Zeker tijdens mijn opleiding theologie kon ik feilloos aanwijzen waar voorgangers het niet volgens het boekje deden, dingen net niet goed onderbouwd hadden of zelfs gebeurtenissen door de war haalden. (Ja, dat gebeurt soms)
Inmiddels boeien dat soort zaken me niet meer; ik ben op zoek naar opbouwende verbinding. Het gaat me niet langer meer om ratio, maar om het hart. En dat is tegengesteld van onze westerse cultuur.
Een masker van trots
Ik denk dat veel mensen in het ‘ratio-niveau’ blijven hangen omdat ze zich niet durven laten kennen. Ze zetten een masker op van kritiek, meningen, roddel, gepronk en trots. Trots heeft onze harten, mijn hart, vervuld (en vervuild). Ze willen autonoom zijn zodat ze de touwtjes in handen kunnen houden. En vergeten dat we juist geroepen zijn om ons eigen vlees te kruisigen en onze gedachten te richten op alles wat waar, eerlijk, heilig, vriendelijk, mooi en goed is (Fil.4:8).
“En, broeders en zusters, richt je gedachten op alles wat waar, eerlijk, heilig, vriendelijk, mooi en goed is.”
Filipenzen 4:8, BB
Een weg naar nederigheid
Ik denk dat de Bijbel verschillende handvatten geeft om karakter te vormen en nederigheid te leren.
- Het eerste is gebed, waarin je laat zien dat je niet alles weet en hulp nodig hebt. Je leert je zorgen bij Hem neer te leggen, dingen los te laten en de controle los te laten.
- Het tweede is liefde voor God en je naasten. Hoeveel je van iemand houdt, kun je meten door wat je voor een ander wilt verduren/ over hebt.
- Wanneer je durft lief te hebben, loop je het risico verlies te lijden, pijn te gaan voelen.
- Dienen, het ‘wassen van de voeten’ van iemand tegenover je, ongeacht wie het is of hoe de ander leeft, kan daar een uiting van zijn.
- Een derde sleutel is het samen zijn met medechristenen en discipelschap.
- Bij het eerste hoort het belijden van zonden (Jak.5:16).
- Bij discipelschap hoort dat je de controle loslaat, je leerbaar opstelt en luistert.
- En het laatste is handelen – geven, aanbidden en vasten – in het verborgene. Het gaat niet om mensen en hun lof, maar om God en Zijn Koninkrijk. Dat is waarom je moet geven zonder dat de andere hand het weet, moet aanbidden in de binnenkamer en moet vasten zonder dat anderen het aan je gezicht moeten kunnen zien.
Alles-omgedraaid-cultuur
Terug naar hoe we spreken over preken. Laten we in het alles-ondersteboven-koninkrijk tegengeluiden brengen van wat de wereld doet. Wanneer anderen elkaar neerhalen, kunnen wij elkaar opbouwen, bemoedigen, versterken en troosten. Waar de wereld lijdt onder eenzaamheid, kunnen wij zoeken naar verbinding. En terwijl social media een indruk en verwachting van een perfect leven pretendeert, kunnen we ons wapenen met kwetsbaarheid en zo de lat omlaag brengen.
God is niet bang voor rauwheid of viezigheid. Hij kwam om gebrokenen te omarmen, zieken aan te raken en te genezen en om zich te verbinden met mensen zoals wij. Laten we leren leven zoals Hij, onze trots afleggend en groeiend in een leven als Christus. Laten we kijken naar het hart door de maskers van de ratio te omzeilen. En dan kan het helpen om gewoon eens een andere vraag te stellen, zoals: ‘Wat neem je mee uit de dienst?’